maandag 15 april 2019


Een roadtrip naar Andalusië

Veel toeristen trekken jaarlijks naar de Spaanse Costa’s en ook wij zijn uiteraard bekend met de bekende kustplaatsen. Er is echter zoveel meer te zien en te doen in Spanje.

Een roadtrip dat leek ons de ideale manier om het andere Spanje te ontdekken. Wat begon als een fantasie tijdens een hardlooprondje kreeg steeds meer vorm en werd vervolgens uitgewerkt tot een serieus plan dat in 2018 zijn beslag moest gaan krijgen.

Hoe pak je dat aan? Wat moet je allemaal regelen? 

In eerste instantie maar eens kijken welke route we willen volgen en in hoeveel tijd, vervolgens is het dan tijd om het met de werkgever te gaan bespreken. Er waren dus nog enkele roadblocks te nemen voor de roadtrip kon beginnen.

Spanje is een groot land met een aantal grote trekpleisters zoals de Ramblas en Sagrada Familia in Barcelona,  de musea van Madrid, het Alhambra in Granada. Die zaken kennen de meeste mensen wel. Wij gingen op zoek naar het andere Spanje, via San Sebastian, Salamanca, Caceres naar het door ons zo geliefde Andalusië en vervolgens terug via Toledo, Tordesillas en Figueres.

We trekken er uiteindelijk 4 maanden op uit en besluiten om het grootste deel te verblijven in Andalusië. De auto is nagekeken, de kofferbak slim ingepakt, het onbetaald verlof geregeld en de route is in hoofdlijnen gereed. Tijd om te vertrekken richting stop 1 in San Sebastian in het prachtige Baskenland.

Een gebied om naar terug te gaan dat weten we direct maar voor nu moeten we door naar het zuiden aangezien we binnen een week in Sevilla moeten zijn en het in maart onderweg in Salamanca en Extremadura nogal fris was.

We hebben er bewust voor gekozen om met Pasen in ieder geval al in Andalusië te zijn, we beginnen met Palmzondag in Conil de la Frontera en maken daar de eerste processies mee. Het in een intens schouwspel en prachtig om mee te maken in de kleinere dorpjes, de dagen voor de eerste processies waren we in de heerlijke stad Sevilla waar de voorbereiding voor Pasen in volle gang was. Sevilla is prachtig, sfeervol en in maart is het er al aangenaam toeven. De kathedraal, het plaza Espana, het Real Alcázar en ga zo maar door, voeg daar de talloze bars en tapaszaakjes aan toe en je hebt een perfecte cocktail voor een citytrip.

In het westelijk deel van Andalusië ligt de sherry driehoek waar we de nodige bodega’s bezoeken en alle soorten sherry proeven in de typische tabanco’s waar je een droge sherry drinkt met tonijn uit Barbate. Jerez de la Frontera is tevens bekend van de paarden en het racecircuit maar ook Cadiz is een aangename stad waar je enerzijds de kust hebt, de zout bassins en anderzijds de cruiseboten en een mooi historisch centrum.

Maar wat trekt ons nu toch zo aan Andalusië? Is het de natuur, de kust, de taal, het eten of het is een combinatie van deze factoren?

Nadat we onze intrek hebben genomen in Alhaurin El Grande voor de komende 2 maanden realiseren we ons dat het wellicht de mix is van de prachtige omgeving in de regio Monda, Guaro, Coin, Alhaurin maar tevens ook de compleet andere beleving op zo’n 30 km uit de kust. Je kunt hiervandaan in een half uurtje naar Malaga en de kust, in minder dan 2 uur ben je in Cordoba of Granada en de dorpjes Alora en Ardales landinwaarts zijn erg makkelijk aan te rijden. El Torcal en de Caminito del Rey als dagtocht met een picknick bij El Chorro, het kan allemaal.

We beleven Pasen en Dia de la Cruz en raken inmiddels al wat ingeburgerd en durven steeds meer Spaans te spreken, al moet ik toegeven dat ik vooral in de tegenwoordige tijd praat. We wandelen, zoals veel Spanjaarden doen, inmiddels iedere dag en hebben al enkele mooie routes en plekjes gevonden. Refugio Juanar bij Ojen is onze favoriet, bij helder weer kijk je enorm ver weg en met een beetje geluk kom je tijdens je wandeling steenbokken tegen.

We rijden uiteindelijk in 16 weken bijna 15.000 km omdat er simpelweg zoveel te zien is, vanuit Alhaurin gaan we door naar Vinuela in de Axarquia streek aan de oostkant van Malaga waar we regelmatig de bergen intrekken en op 1000 meter hoogte rondkijken bij de artisjokken telers en doorrijden naar het gezellige Alhama de Granada en later naar de Sierra Nevada. 

De streek is zo divers, de mensen zijn vriendelijk en soms onverstaanbaar en het tempo van leven, tsja dat is toch allemaal wel erg fijn.

Na 16 weken keren we terug in Nederland en na het afkicken van de tapas, Ribera del Duero en Rueda wijnen wacht het reguliere leven weer maar niet voordat we elkaar beloven om de roadtrip een terugkerend fenomeen te laten worden.

We kunnen het iedereen aanraden, Andalusië is prachtig en er is zoveel meer dan alleen maar kust.